-
1 couille
couille [koej]〈v.〉 〈 vulgair〉♦voorbeelden:il n'a pas de couilles • het is een slapjanusavoir des couilles au cul • lef hebbenc'est de la couille • 't is geen kloten waard -
2 il est un peu ramolli
il est un peu ramolli -
3 il n'a pas de couilles
il n'a pas de couilles -
4 ramolli
ramolli [raamollie]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m., v.〉1 zacht, week geworden♦voorbeelden: -
5 sang
sang [sã]〈m.〉2 bloed ⇒ geslacht, ras3 leven♦voorbeelden:avoir du sang dans les veines • pit hebbenbon sang de (bon) sort! • potverdorie, verdikkeme nog aan toe!avoir le sang chaud • opvliegend zijnse faire du mauvais sang • zich ongerust makenallumer le sang • de gemoederen verhittenbrûler, fouetter le sang • ophitsenéchauffer le sang à, de qn. • iemand woedend makenglacer le sang • het bloed doen stollennoyer une révolte dans le sang • een opstand bloedig neerslaansucer le sang du peuple • het volk uitzuigenverser le sang • bloed vergietenverser son sang • zijn leven gevenjusqu'au sang • tot bloedens toeêtre du même sang • familie van elkaar zijnbon sang (de bon sang)! • grote genade!mon sang n'a fait qu'un tour • het bloed stolde in mijn aderenm1) bloed2) leven
Перевод: со всех языков на нидерландский
с нидерландского на все языки- С нидерландского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Нидерландский